332 p. (21 x 29,7 cm)
2019. Disponible
Samenvatting | Extract | De auteur | Inhoud | Bekijk enkele pagina's in PDF
Het niet zo talrijk bewaard gebleven, Brussels edelsmeedwerk uit de 17de eeuw is voldoende bekend en beschreven. Daarentegen is nog geen omvattend onderzoek gepubliceerd over de producenten van die kunstvoorwerpen. Hier wordt het resultaat van een jarenlang en systematisch archiefonderzoek te kennen gegeven naar het leven en het werk van 466 edelsmeden die in de loop van die eeuw als goud-of zilversmid werkzaam zijn geweest in de Brabantse hoofdstad.
De voornaamste bron van inkomsten waren voor al de beoefenaars van de edelmeedkunst uiteraard de bestellingen die ze van verschillende zijden mochten uitvoeren. In eerste instantie waren er de aankopen van kerkelijk en burgerlijk zilverwerk door de openbare besturen, van het Hof, de hofhouding en de rekenkundige diensten van het centraal bestuur. Meerdere gouverneurs-generaal hadden hun eigen hofgoudsmid of schonken, bij Brusselse goudsmeden gekocht, kerkelijk zilver aan de plaatselijke kloosters en kerken. De regionale instellingen, zoals de Raad van Brabant, bestelde zegels en stempels bij Brusselse goudsmeden. De Brusselse magistraat had een eigen stadsschilder maar geen geatitreerde edelsmid. Voor het onderhoud en de herstellingen van het eigen stadszilver, de bestelling van zilveren bekers voor verdienstelijke stadsambtenaren en voor leden van het stadsbestuur die het peterschap hadden aanvaard over een zevende zoon van een Brussels burger, werd eveneens een beroep gedaan op gekende en plaatselijke edelsmeden. Dank zij de bewaard gebleven minuten van Brusselse notarissen leren wij ook de contracten kennen waarbij burgers allerlei edelsmeedwerk bestellen bij goudsmeden in de stad.
Het ambacht van goudsmid werd dikwijls bedreven in een beperkt familiaal kader, in die zin dat het van vader op ‘(schoon)zoon, of op een nader familielid werd overgedragen.
Uiteindelijk zijn er nog enkele bijkomstige gegevens te vermelden, zoals de woon- en werkplaats van de Brusselse edelsmeden. Toeval of niet, meerdere beoefenaars van dit kunstambacht woonden op de Grasmarkt. Eigenaardig genoeg wordt er geen enkel zilversmid vermeld die zijn woning had op het Zilversmidstraatje. Anderen waren eigenaars van hun huis, of verhuurden huizen in hun bezit. Betrekkelijk veel edelsmeden waren huurders en betaalden een uiteenlopende, waarschijnlijk met de aard van de buurt samenhangende huur.
De uithangborden van hun huizen houden niet altijd een onmiddellijk verband met de aard van hun beroep. Het Gulden Slot, de Gulden Fontein, de Diamant zijn van die aard. Toepasselijker was uiteraard de drie Coppen (drie Bekers, trouwens een element van het wapenschild van het ambacht) op de Grasmarkt, de Peerlen Krans (Parelenkrans), het Juweel, de Gulden Wereld op het Kantersteen, en uiteraard het eigen ambachtshuis huis de Spiegel, bij het bombardement van de stad in 1695 grotendeels vernield en met zware leningen opgenomen door het ambacht, weder opgebouwd.
Het boek eindigt met een daaruit voortvloeiende index, verdeeld in vijf categorieën:
- 1885 namen van personen;
- 259 ambachten, beroepen en functies;
- 145 technische begrippen en zakenregister;
- 464 toponymen;
- 222 uithangborden.
Extracten
BERNARD, Frans Guilliame
1694, 20 augustus: Guillelmus Bernard belist dat zijn zoon Franciscus Guillelmus het ambacht van goudsmid gedurende 4 jaar zal leren bij Tobias Tserstevens. De leerling zal ‘deughdelyck ende behoorlyck geleert ende onderwesen worden in het goutsmits ende silversmitsambacht’. De vader zal instaan voor de inwoon en het levensonderhoud van zijn zoon in het huis van Tserstevens en 65 gulden per jaar betalen aan de meester, voor zover de leerling niet de minste wil vertoont om zijn meester te verlaten (RAn, NGB 2414 (1), op datum).
1709, 15 november: de zilversmid Frans Guilliame Bernard en Barbara Anssens sluiten hun huwelijkskontrakt voor een Brussels notaris. De bruidegom zal in het huwelijk al zijn bezittingen inbrengen zoals het huis ‘de drie Coppen’, waarin hij woont en dat gelegen is op de Grasmarkt en dat hij als derde prijs in de loterij, georganiseerd door het Brussels goudsmedenambacht, gewonnen had in oktober 1707 (RAn, NGB 1159 (2), op datum).
MARQUAERT, Guilliam
1694-1695: Guilliam Marquaert, geboren te Brussel, wordt aangemeld als leerjongen van Engelbert vander Borcht (RAn, AG 787, f° 3 v°).
1696, 9 september: Anna Marquart, begijntje in het groot Begijnhof, laat aan de kinderen van Guilliam Marquaert, leerling goudsmid, een zilveren vork als nagedachtenis (RAn, NGB 14, op datum).
1700, 5 februari: Guilliam Marquaert, meester horlogiemaker (sic) en zijn echtgenote Martina Couteau betalen 650 gulden voor een jaarlijkse rente die hun zal betaald worden door Johanna Catherina Waterloos, dochter van Adriaan en van Cornelia Warries (RAn, NGB 20391, op datum).
1710, 26 september: de edelsmeden Engelbert vander Borcht en Guilliam Marquaert werden verzocht een verzegelde doos te openen die in waarborg werd gegeven voor de betaling van 750 gulden. In de doos bevonden zich vooral kostbare juwelen, ringen en diamanten voor een geschatte waarde van 696 gulden (RAn, NGB 17331, op datum. Guilliam Marquaert wordt vermeld als getuige in een notarisakte opgemaakt op 1 december 1710: Ibidem, op datum).
De auteur
Edmond Roobaert (°1931) studeerde kunstgeschiedenis aan het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde (Rijksuniversiteit Gent) en promoveerde er (2008) tot doctor in de Kunstwetenschappen. Hij is werkzaam geweest als assistent (Seminarie voor Encyclopedie en Methodiek van de Kunstgeschiedenis, U-Gent), en werd later benoemd tot Inspecteur van het Cultureel Patrimonium. In 1967 trad hij in diplomatieke dienst en werd in 1995 gepensioneerd. Zijn publicaties betreffen de letteren (rederijkers, drukkers en boekhandelaars), de kunst en de kunstambachten te Brussel in de 16de en 17de eeuw. Meer recent zijn de op omvangrijk archiefonderzoek gebaseerde studies over de Brusselse goud- en zilversmeden uit die eeuwen, zoals “Meester Jan vande Perre († 1559), goudsmid van de keizer en meester-generaal van de Keizerlijke Munt in de Nederlanden” (2005) en “Goud- en zilversmeden te Brussel in de 16de eeuw”, 2 delen, Brussel, 2015 (beiden extra nummers van Archief- en Bibliotheekwezen in België, Brussel, nr. 77 en 101). Het Lexicon van de Brusselse edelsmeden uit de 17de eeuw is een verder resultaat van die opzoekingen.
Met de steun van de
Academie voor de Geschiedenis van de Edelsmeedkunst in België
Inhoud
Woord vooraf
Lijst van de gebruikte afkortingen
Lexikon
Selectieve bibliografie
Index
Namen van personen
Ambachten, beroepen en functies
Technische begrippen en zakenregister
Toponymen
Uithangborden
Bekijk enkele pagina's in PDF
Trefwoorden : Brussel | Genealogie | Toponymie